De bijsluiter

Zaterdag 15 Mei 2004 in categorie Lijf en ledematen, Klein Proza

Wanneer een middel erger is dan de kwaal, komt dat meestal door de bijsluiter. Daar ga ik mij dan erg beroerd van voelen. Er valt ook niet aan te ontkomen, want mij wordt op het hart gedrukt die bijsluiter toch vooral te lezen. Telkens weer, want ze zeggen dat er iets veranderd kan zijn sinds ik het medicijn voor de eerste keer slikte. Dat is nooit zo, maar dat weet ik pas wanneer ik hem weer uit heb.

Het zijn de mogelijke bijwerkingen die 't 'm doen. Die zijn altijd heel eng in verhouding tot wat ik werkelijk mankeer. Ik sta als patiënt dan voor een lastig dilemma: dóórlijden of risico nemen. Het gevaar van ernstige bijwerkingen is weliswaar klein, maar je zult altijd zien dat uitgerekend ik degene ben met die zeldzame overgevoeligheid waarvoor ze waarschuwden. Ik zal dan abnormaal opzwellen, overal hevig jeukende uitslag krijgen en terstond in een anafylactische shock geraken.

Kijk, bij al die medicijnen heb je sowieso een dikke kans op maag- en darmklachten. Dat is bijna standaard. Ook word je er dikwijls duizelig van en ga je wazig zien. Vervolgens is het niet best voor je lever en je nieren, kleuren je ogen helemaal geel, gaan je handen onbedaarlijk trillen of je voeten tintelen, krijg je hallucinerende koortsdromen, moet je onbedaarlijk plassen en winden laten, valt je haar uit, ga je hevig en onophoudelijk zweten, raak je impotent met terugwerkende kracht, krijg je als man borstontwikkeling en als vrouw juist haar op de memmen, word je bij vlagen manisch dan wel depressief, gaat je bloedbeeld spiegelen, is je schoonmoeder agressiever dan normaal, blijkt één van je kinderen kleptomaan te zijn en gaat je partner van je af.

En dan de alcohol hè, altijd dat gezeur over de combinatie met alcohol. Er zal nu nooit eens staan: 's morgens op een nuchtere maag innemen en wegspoelen met een ruime hoeveelheid Bordeaux. Nee, steeds weer dat betuttelende 'pas op met alcohol'. Met al die bijwerkingsellende die een mens te wachten staat is het minste dat ze me kunnen toestaan toch wel het indrinken van een beetje moed. Maar zelfs dat is me niet gegund door die farmafarizeeërs!

Volgens mij is het gewoon een complot van de geneesmiddelenindustrie! Het is hun bedoeling dat ik mij door die bijsluiter dermate beroerd ga voelen dat ik direct alweer toe ben aan een volgend middel. Met alle bizarre gevolgen van dien. Het valt me trouwens op dat bijsluiters nooit waarschuwen dat je er ook dood aan kunt gaan, aan zo’n medicijn. Terwijl dàt toch óók wel voor zal komen! Maar dat zeggen ze dan niet. Ze zijn natuurlijk bang klanten te verliezen.

Nou ja, vooruit maar weer. God zegene de greep. Met trillende vingers leg ik de eerste pil op m'n tong en slik hem moeizaam door. Nu maar hopen dat het helpt en dat die kater van gisteren een beetje vlot wegtrekt...

verschenen in nieuwsbrief nr 157 van het literair tijdschrift OpSpraak

№ 34

Tags: