de verpaupering van swiebertje (m/v)

Zondag 16 November 2003 in categorie Politiek & Maatschappij

Ze zit rillend en ineengedoken op een bankje met uitzicht over het meer, maar zij houdt haar ogen gesloten. Rondom haar liggen haar bezittingen in vele plastic tassen. Haar kleding is te dun voor de herfstwind, zij is van top tot teen slechts gewikkeld in wat vervuilde Indiase doeken en wrijft zichzelf daaronder aan één stuk door warm. Haar voeten in korstige sokken houdt zij kouwelijk over elkaar gevouwen. Opvallend is het paar veel te grote nieuwe witte sportschoenen dat voor haar op de grond staat. Haar oude afgetrapte schoenen staan er nog naast. Daar zit aan de oever van het meer, in de buitenwijken van de stad, een ritmisch schuddend wezen dat zich met de ogen dicht thermisch en sociaal probeert af te schermen van de buitenwereld.

Daar lopen wij dan langs en in eerste instantie aan voorbij, de vriendin en ik. Meteen al met moeite, want de vraag of hier hulp geboden moet worden dringt zich op. De volgende vijftig meter vertragen gevoelens van onmacht, verantwoordelijk en zelfs schuld steeds verder onze passen. Totdat wij uiteindelijk stilstaan en omkijken. We overleggen en keren terug op onze schreden. Ik ga pal voor haar staan en spreek haar aan. Zij schrikt op uit haar afzondering, opent haar ogen en kijkt wat waterig maar helder onder haar blauwe hoofddoek vandaan. Het is zo te zien een vrouw van ruim boven de vijftig, centimeters lange grijze haren groeien vlassig uit haar kin, haar bruine tanden staan afzichtelijk schots en scheef in haar welwillende glimlach.

Ik stel haar concrete vragen: of het wel goed met haar gaat, of zij hulp nodig heeft, of zij het koud heeft, of zij onderdak heeft. Zij geeft op vriendelijke toon duidelijke, maar afwerende antwoorden. Ja, het gaat goed met haar, zij heeft het niet koud en zij heeft geen hulp nodig. Wij mogen gerust doorlopen. En dus lopen wij door, maar gerust, nee...

Onze stemming zwalkt tussen gelaten en kwaad. Je kunt niets doen voor mensen die niet geholpen willen worden. Je kunt ook maar beperkt iets doen voor mensen die wèl geholpen willen worden, want ons ontbreekt de deskundigheid. Eigenlijk willen wij deze mensen helemaal niet in deze ellendige toestand op straat tegenkomen. Zij horen daar niet te zijn. Niet omdat zij ons zouden ergeren, maar omdat wij pretenderen een verzorgingsstaat te zijn. Wij betalen belasting om ondermeer goed en deskundig voor deze mensen te kunnen laten zorgen. Velen van hen hebben namelijk een psychisch of een verslavingsprobleem. We voelen ons in zekere zin opgelicht, alsof we betalen voor kinderopvang en op een kwade dag ons kind zwervend op straat aantreffen.

“Als Christelijk geïnspireerde partij stelt het CDA totaal niets voor en is zij al jaren volstrekt overbodig.”
Al sinds de tachtiger jaren is er bezuinigd op de zorg voor mensen met psychische problemen. Vooral door kabinetten met CDA en VVD erin. Allerlei instellingen voor psychiatrische patiënten zijn gesloten of verkleind. Die zorg moest allemaal maar 'ambulant'. En ambulant zijn ze geworden: ze zwerven nu deels over straat.

En al net zolang zwetst het CDA, de partij waarvan je toch Christelijk meededogen als topprioriteit mag verwachten, over dingen als 'ethisch reveil', 'samenleven doe je niet alleen', over 'normen en waarden'. Maar in werkelijkheid verkwist men mijn belastingcenten liever aan volkomen overbodige kruisraketten en JSF-straaljagers. Toegegeven, het is altijd wat tendentieus om het over 'mijn belastingcenten' te hebben. Maar een feit blijft dat wanneer een Christelijk gedomineerde regering de keuze heeft tussen investeren in welzijn of investeren in miljardenverslindend oorlogstuig, men voornamelijk kiest voor het laatste. Voor één JSF minder helpt men waarschijnlijk de complete daklozenproblematiek uit Nederland. Als Christelijk geïnspireerde partij stelt het CDA dus totaal niets voor en is zij al jaren volstrekt overbodig.

Bij Buitenhof vandaag vertelde Andrée van Es, voorzitster van GGZ Nederland dat in de geestelijke gezondheidszorg de afgelopen twintig jaar een stille revolutie heeft plaatsgevonden. Je zult het misschien niet altijd direct zien op straat, maar er wordt goed aan dit soort problemen gewerkt, vindt zij. Dat wil ik best van haar aannemen, maar feit blijft dat je dertig jaar geleden geen zwervers op straat zag en geen arme sloebers uit de vuilnisbakken zag vreten.
Uitleg voor Balkenende: dit was géén satire.