Les voor bullebakken

Maandag 10 Juli 2006 in categorie Overpeinzingen & andere gedachten

Ik was op bezoek bij mijn oude oom. Hij ligt in het hospitaal. Nogal wat levenslust was uit hem weggevloeid en hij was vermagerd tot een zielig hoopje mens, dat het eigenlijk niet meer zo zag zitten. Altijd was hij lief en opgewekt, maar nu moest hij toch regelmatig huilen. Want hij had een herseninfarct gehad en kon nu geen geinige praatjes meer maken. Van de ene dag op de andere was hij weer een kind. Een kind dat letterlijk en figuurlijk niets meer te vertellen heeft.
Het kan best nog goed komen als hij zijn best doet en blijft eten. Maar heb je nog wel zin om je best te doen en te blijven eten als je dik negentig bent?

"Wil je soms even lekker naar buiten?" vroeg mijn tante zorgzaam.
Hij knikte langzaam. Dat wilde hij wel.
Temidden van wat andere familie zat hij even later in de zomerzon, in zijn rolstoel. Wij zaten om hem heen, maar praatten dikwijls noodgedwongen lángs hem heen. Hij likte van een kinderijsje. Hij hield het bibberig vast met de ene hand die hij nog wél bewegen kon. In sommige stiltes vroegen we ons af of dit ons allemáál te wachten stond, uiteindelijk.

Schoolvoorbeeld van een autoritaire balzak...

Dat risico is niet ondenkbaar, concludeerde ik, terwijl ik lebberde aan een flesje fris. Mensen zouden daarom véél verder vooruit moeten denken. Vooral de autoritaire bullebakken en machtswellustelingen onder hen. Daar worden ze nederig van.
Mijn geheugen reikte mij als voorbeeld ineens Henk de Haan aan. Gek is dat. Of eigenlijk ook niet, want Henk de Haan is een schoolvoorbeeld van een autoritaire balzak.

Grote kans dat u Henk de Haan niet kent. Hij is CDA-kamerlid en voorzitter van de Kamercommissie Buitenlandse Zaken. Begin dit jaar was er een hoorzitting over het zenden van troepen naar Uruzgan. Hij was de man die oorlogsverslaggever Arnold Karstens op extreem arrogante en autoritaire manier afblafte, hij was de man die dacht dat hij zelf heel wat was. Dat is hij ook, want hij is professor. Maar dat betekent nog niet dat je overál verstand van hebt en niet je fatsoen hoeft te houden. Er bestaan blijkbaar ook domme professors...

Professor de Haan kan dus nog wat leren van dit stukje. Bijvoorbeeld dat hij statistisch een behoorlijke kans loopt op termijn in dezelfde situatie te belanden als mijn lieve oude oom. Dan is hij weer een kind dat niet of nauwelijks kan praten, een kind dat door een zeventienjarig zustertje vriendelijk de les gelezen wordt. Zijn boterhammetje met abrikozenjam krijgt hij in kleine stukjes tot aan zijn lippen aangereikt, zijn plasje moet hij noodgedwongen laten lopen. Afgaand op het uiterlijk zijn die incontinentieluiers speciaal ontworpen om niets -maar dan ook helemaal niets- van je eens zo grote ego over te laten. Houd dit beeld dus even vast, Henk!

Mijn oom heeft zijn ijsje op. Ik pak het stokje van hem aan. Hij glimlacht. Hij wil iets zeggen. Mijn tante houdt haar oor bij zijn mond. Hij slaagt erin op fluistertoon te zeggen dat hij weer naar binnen wil. Iedereen is blij met deze zacht uitgesproken zin. Want die betekent hoop op herstel.

Door de gangen van het ziekenhuis duw ik mijn oom in zijn rolstoel terug naar zijn bed. Onderweg wens ik in gedachten ook professor Henk de Haan van harte beterschap.
Het was een nuttig en vruchtbaar ziekenbezoek!

Tags: