De ware hypochonder

Dinsdag 09 September 2003 in categorie Lijf en ledematen

Ik kijk nog wel eens terug op mijn turbulent verleden als hypochonder. Dat kan ik rustig doen, want ik heb er nu nog nauwelijks last van, al blijft dit psychisch ongemak altijd ergens latent in de achterkamers van de geest rondspoken.

Een hypochonder heeft een ziekelijke angst voor bijkans alle kwalen die de mensheid kunnen treffen, betrekt ze bij voorkeur allemaal op zichzelf en leeft dientengevolge constant met de dood voor ogen. Ondertussen schijnt het zo te zijn dat lijders aan hypochondrie dikwijls hoogbejaard in hun slaap het leven laten.

In mijn hoogtijdagen als hypochonder heb ik mij nimmer een dag hoeven vervelen. Ik liep altijd wel iemand tegen het lijf die voeding wist te geven aan mijn diepe zorgen over mijn lichamelijk welzijn. Bovendien heeft de Voorzienigheid beschikt dat elke hypochonder minstens één buurvrouw of kennis heeft die op de hoogte is van alle terminale uitzaaiingen in de wijde sociale omgeving. Deze van Hogerhand toegewezen kwelgeest schept er een macaber genoegen in al dit menselijk leed tot in de gruwelijkste details uit te meten.

De hypochonder in mij restte telkens niets anders dan in blinde paniek naar huis te vluchten en het eigen lijf terstond aan een minutieuze inspectie te onderwerpen. Tot elke prijs immers moest worden voorkomen dat ook ik binnen afzienbare tijd onderwerp zou zijn van een tragische aflevering uit de verhalencollectie van de kwelgeest.

De wanhopige aanvechting om met spoed de huisarts te bellen werd na hevige innerlijke tweestrijd onderdrukt. Het liefst eiste de hypochonder namelijk nog diezelfde dag een volledig lichamelijk onderzoek, inclusief bloedmonsters, cardiogrammen, encefalogrammen, röntgenfoto's en een ct-scan.

Die huisarts zag mij trouwens komen zeg! Die nam mij vermoedelijk allang niet meer serieus. Ik hem ook niet meer. Dat was de schuld van de buurvrouw. In haar lijdensverhalen kwam de medische stand steevast te laat om de patiënt nog van de rand van het graf te kunnen wegrukken. Wanneer de dokter verklaarde dat een kwaal tussen de oren zat, gaf zij hem grif gelijk: het moest hier beslist om een hersentumor gaan.

Ons is altijd voorgehouden te luisteren naar de signalen uit het eigen lichaam. Voor de hypochonder in mij was dat een slecht advies. Wanneer ik daar aan ging beginnen was het eind niet zoek, maar zo te voelen juist erg dichtbij. Ondanks toenemende ongerustheid stond ik mijzelf nimmer toe in de medische encyclopedie te kijken, want die bevatte enge plaatjes die mij nog wekenlang op het netvlies geëtst zouden staan. Liever moest ik mij maar niet zo aanstellen.

Een hypochonder is geen aansteller, corrigeerde ik mijzelf. Hij is alleen behept met een overactief vermogen tot dramatiseren en kiest bij elke lichamelijke klacht direct het 'worst case scenario'. En dus zette ik dan maar de televisie aan, in een vertwijfelde poging de zinnen te verzetten naar iets luchtigers. Dan trof ik de EO, de omroep die tot op de dag van vandaag de kijkers effectief het memento mori  inpepert aan de hand van bloederige operaties op de buis. Daar werden mankementen weggesneden waar ik nog nooit van had gehoord, maar die vanaf dat moment deel uitmaakten van het potentieel levensbedreigend repertoire.

De televisie ging uit en ik nam mijn toevlucht tot de krant. Maar ook de weekendbijlagen stonden vol onrustbarend medisch nieuws, dat doorgaans weinig goeds voorspelde. Daar leerde de hypochonder alles van de gevaren van hoge bloeddruk, een hoog cholesterolgehalte en roken, alsmede over de sterftestatistieken met betrekking tot hartaandoeningen, kanker en longziekten. Niet bevorderlijk voor de zielerust.

Er bleef mij tenslotte niets anders over dan een paar uur jaloers naar de kat te gaan staren, die onbezorgd en ontspannen in haar mand lag te tukken. Ademde ze trouwens nog wel? 

Wie weet hoeveel mensen ik hier nog een plezier mee doe zeg...



Tags: